Van generatie op generatie: mijn weg in Vzw CAS

Dina Van De Riet

Ik ben opgegroeid met Ons kinderhuis omdat zowel mijn grootmoeder als mijn beide ouders er al gewerkt hebben of werkten en in 1993 heb ik op mijn 16de voor het eerst ook zelf in Ons Kinderhuis gewerkt als vakantiehulpje. Ik mocht meedraaien met een leefgroep als een paar extra handen en ogen en om de begeleiding te ontlasten. Ik herinner mij bijvoorbeeld nog goed dat we met de kleintjes braambessen gingen plukken. Vanaf dan ben ik vaker vakantiewerk komen doen. Zo heb ik tussen 1995 en 2000 wakende nachten gedaan in de zomervakantie. Toen ik in 2000 trouwde – we hebben de receptie zelfs in Ons Kinderhuis gehouden en onze trouwfoto’s zijn in de tuin gemaakt! -  en uit België wegging om in Nederland te gaan wonen, was het kinderhuisverhaal voor mij even afgesloten. In 2016 zijn we terug naar België verhuisd. Het was kerstvakantie, mijn vader had permanentie en één van de nachtbegeleiders was ziek geworden. Ik kreeg telefoon met de vraag of ik de nachten zou willen komen doen. Dat heb ik aangenomen en vanaf dat moment ben ik nachtvlinder geworden. Dat heb ik 6 jaar gedaan. Elke keer als er een nachtbegeleider ziek was of verlof nam, was ik van de partij waar dat mogelijk was. Sinds januari 2023 ben ik vaste nachtbegeleider.

Mijn lange geschiedenis met Ons Kinderhuis, nu Vzw CAS,  geven me een goed idee van de evolutie die de instelling heeft doorgemaakt. De verbouwingen, de veranderingen in de manier van werken, de leefgroepvormen, … alles heeft de uitstraling en de werking van Ons Kinderhuis enorm veranderd. Soms word ik nostalgisch over hoe het was. Er was vroeger voor mijn gevoel een meer huiselijke sfeer, waar het nu meer “werk” is geworden. Ik realiseer mij dat dat onvermijdelijk is en dat het belangrijk is om met de tijd mee te gaan in deze dingen. Een mooi aspect van het feit dat het “werk” is, is dat de collegialiteit onderling een warm bad is om in terecht te komen. Je merkt echt dat de collega’s er samen voor gaan, dat ze naast, maar ook achter elkaar staan en dat er niet veel te veel is wanneer een collega je nodig heeft. Er is een hechtheid en openheid en zelfs nadat iemand weggaat, blijft de genegenheid bestaan. Dat is heel mooi om te zien. Ik denk dat je in veel gevallen echt over vriendschap mag spreken.

Voor mij als nachtbegeleider is het werk uiteraard heel anders dan dat van een leefgroepbegeleider. Als de nacht goed verloopt, heb ik geen wakkere jongeren en kinderen gezien en kan ik de huishoudelijke taakjes vlot doorlopen. Het gebeurt natuurlijk wel eens dat er hier en daar een dingetje op te lossen is, dat ik op een jongere uitkom die ongewenst gedrag vertoont en dan kan ik altijd rekenen op de permanentie en op mijn inslapende collega. Gelukkig hoef ik die maar zelden uit zijn of haar slaap te halen. Het mooiste van mijn job, vind ik dat ik de kans heb om af en toe een zinvol gesprek te hebben met een jongere. Het voordeel van mijn werk is namelijk dat, wanneer ik iemand spreek, ik die persoon één op één kan spreken en dat schept een andere sfeer en opent de deur voor andere gesprekken dan wanneer er andere mensen bij zijn. Mijn wens en gebed is altijd dat ik op die momenten ergens een beetje verschil mag maken voor die jongere. Ik besef dat nachtwerk niet het gezondste werk is voor mijn lichaam, maar zo lang het goed gaat, wil ik dit graag nog lang blijven doen. Ik voel mij hier echt wel op mijn plaats!